kust

kust

Smachten



Graffiti, Gent 2008























Tijdens het lezen van de woorden

Streven en begeerte
naar genot of succes,
zijn je vijanden.
Ze bespringen je
om je te vernietigen,
terwijl het lijkt alsof ze
het beste met je voorhebben.

Laat ze allemaal los.
Houd je nergens aan vast.*

herontdekte ik het smachten in mijzelf. Voor het woord opkwam, was het er als gewaarwording. Ik ken het zolang als ik mij kan herinneren.

Smachten. In eerste instantie niet naar iets. Het ‘iets’ waarnaar gesmacht wordt, volgt in een oogwenk en bewandelt de wegen van mijn persoonlijke voorkeuren.
Zuiver smachten, voelbaar precies midden onder het borstbeen. Daar straalt het in alle hevigheid. Smachten straalt en schrijnt tegelijkertijd. Het heeft de bitterzoete pijn van onvervuld verlangen. Er blijft altijd iets te smachten. De smacht is een veelvraat en raakt nooit vervuld. Hoe meer je hem voedt, hoe groter zijn honger en hoe feller het bitterzoete schrijnen.

Ik merkte dat als je dit doorziet en het smachten loslaat omdat het vluchtig als de wind voortdurend iets najaagt, je van het schrijnen wordt bevrijd. Loslaten is niet hetzelfde als het de rug toekeren. Loslaten is in eerste instantie bij het smachten-voor-het-woord, het beeldloze smachten-niet-naar-iets blijven. Als je in dit schrijnen (of laaiend vuur) blijft zonder er gedachten aan te koppelen die de eigen gewoontepatronen en voorkeuren weerspiegelen, leer je het smachten van binnenuit kennen. Je kunt de gewaarwording doorleven en laten wegebben zonder bijkomende wensgedachten die een verlangen denken te stillen. Laat je toch wensgedachten opkomen en volg je het spoor van verlangen, dan ben je als iemand die een uitslaande bosbrand met een vingerhoedje water probeert te blussen. Wanneer je bij het smachten aanwezig blijft zonder het met gedachten en emoties aan te raken, dooft het uit zonder de hunkering naar ‘iets’ verder te voeden.

Steeds als smachten oplaait, is het mogelijk om er op deze manier bij aanwezig te blijven – zonder dat er iemand is die iets doet. Dan is het er, zonder dat ik er in verstrikt raak. Maar krijgt het smachten mij in de greep, dan zijn eenvoud en tevredenheid ver te zoeken.

* Uit: The heart of awareness – A translation of the Ashtavakra Gita, Thomas Byrom, Shambhala, 1990, blz. 26. Vertaling ©RonaldHermsen.


Logboek Brenne


Theo heeft al jaren een bescheiden huisje met een stukje land in La Renonfière (Frankrijk), een buurtschap bestaande uit een plukje huizen aan een rondweggetje bij een beek. Hij heeft hier een tijd permanent gewoond, maar gaat er nu jaarlijks voor langere periode(n) naartoe. Ik heb twee keer bij hem gelogeerd en vind het een prettige plek. Ik hou van de onopgesmuktheid. Regelmatig stuurt Theo zijn Logboek Brenne naar vrienden. Hieronder zijn aantekeningen & foto's van 07-08-2014.


Het huisje van Theo (met de blauwe luiken)



Leef simpel

Ik streef er naar hier op mijn eigen manier simpel te leven. Allereerst door zo weinig mogelijk de auto te gebruiken. Het is me al diverse keren gelukt dat slechts één keer per week te doen, voor het noodzakelijke proviand. Buren voorzien mij van oogst uit eigen tuin, zoals courgette en boontjes. Diverse keren is het gelukt een maal te bereiden geheel afkomstig uit eigen hameau. Zoals mijn favoriete brandnetelstamppot.

Brandnetels bij
de compostbak
Jaren geleden ben ik hier begonnen met een moestuin. Dat heb ik twee seizoenen gepoogd. Veel werk zonder noemenswaardige oogst. Ook heb ik al 10 jaar een compostbak. Die heeft me nog nooit compost geleverd. Maar rond deze bak is het nu een feest van verse brandnetels. De aardappels haal ik bij mijn buurvrouwtje Lulu. Evenals de kakelverse eieren. Zo eet ik heerlijke brandnetelstamppot met ei. Zojuist dronk ik als middagthee het koude kookvocht van de brandnetels. De lekkerste thee die ik in tijden heb geproefd. 
De kippen van Lulu


De verwilderde pruimenboomgaard, die ik pas dit jaar ont-dekte, heeft even een rijke oogst opgeleverd. Maar dat blijft ondoorgrondelijk. Zo denk je: die boom levert een goede oogst op, om een week later te constateren dat het is alsof de pruimen verdampt zijn. Maar nu ik dit schrijf, toch even kijken. En warempel! Eén van de zeven pruimenbomen heeft weer lekkere pruimen.
Passievruchten, als eieren...

Nog een verrassing: de passiebloem tegen de muur van mijn schuur. Die heb ik in het begin gepoot. Eén zomer heeft hij uitbundig vrucht gedragen. De winter erop is hij doodgevroren. Tot mij verbazing ontdekte ik een aantal jaren later dat hij het toch weer is gaan doen. Deze cyclus heeft zich nog een keer herhaald. Dit jaar opnieuw heerlijke passievruchten waarvan ik kan snoepen.

Toen ik pas een wandeling langs de beek maakte, ontdekte ik dat het dit jaar een goed bramenjaar wordt. Kortom, ook zonder groentetuin is het hier goed leven.




Landloper


Kust bij Blackpool Sands, Devon (GB),  2013

















‘Wie ben je?’, een onmogelijke vraag 
met als mogelijk antwoord: 
‘Een landloper, een lanterfanter.’

Twee schaamwoorden in deze tijd
waarin alles zijn nut moet hebben ­–
maar waarschijnlijk was het nooit anders.
Hoe dan ook, ik ken geen betere.
Man? Echtgenoot? Vader? Geliefde? Zoeker?
Mysticus? Publicist? Schrijver? Vertaler?
Het blijven deelbeschrijvingen.
Voor zover woorden gaan, raken
‘landloper’ en ‘lanterfanter’ het diepst.
Maar ook dit ben ik niet.

Het zijn geen onbeladen woorden.
Soms draag ik ze met trots, omdat ze me
het idee geven dat ik anders dan de massa ben
(terwijl ik ten diepste weet dat dit een illusie is:
ook ik ben geboren en ga dood, net als ieder ander
en hoeveel dagen mij gegeven zijn, ik weet het niet).
Soms ook voel ik melancholie – voorheen ook schaamte –
bij deze woorden. Want waar is mijn thuis?
En wordt het dan nooit wat met mijn leven?

Toch keer ik steeds weer terug naar landloper
en lanterfanter, omdat ik niets beters weet
dan mijn tijd verbeuzelen met lezen, schrijven
en rondzwerven door bossen, polders, duinen
en liefst ook heuvels en bergen. Levend van de wind.

Kunderberg

Vergezicht vanaf de Kunderberg, Limburg
Foto van www.eosdigitaal.nl

















De Kunderberg verheft zich stil en statig boven het brede dal,
dat kalmpjes golft naar hoger gelegen land – geen huis, geen schuur.
Kleuren groen omzomen de geploegde akkers,
rechthoeken rulle aarde, met precisie uit het land gesneden.