kust

kust

De natuurlijke gang van het leven (II)


Wat is de natuurlijke gang van het leven?  
was de vraag waar deel (I) mee eindigde. Van de geboorte naar de dood, is een antwoord vanuit vogelperspectief. Maar hoe laat je het leven zijn natuurlijke gang gaan in de ruimte en tijd tussen deze twee ijkpunten?
Omdat ik me thuis voel bij de taal van het taoïsme, blijf ik hier voor het moment gebruik van maken en volg ik losjes de lijn in Zwervend met Zhuang Zi, het eerder genoemde boek van René Ransdorp.




In het taoïsme, en zeker bij Zhuang Zi, zie je het woord zwerven vaak terugkomen. ‘In letterlijke zin is zwerven,’ aldus René Ransdorp, ‘een vorm van op weg zijn zonder een vooraf bepaald doel. Iemand die zwerft, laat zijn route bepalen door wat hij onderweg tegenkomt en meemaakt. Dat in tegenstelling tot degene die zijn traject van te voren heeft uitgestippeld en doorgaans zo snel en effectief mogelijk zijn bestemming probeert te bereiken. Iemand die zwerft heeft over het algemeen ook meer oog en aandacht voor wat er onmiddellijk rondom hem gebeurt, dan degene die zijn blik op het doel van zijn reis gevestigd houdt. In figuurlijke zin verwijst "zwerven" in de Zhuangzi naar een type van handelen dat niet volgens een vast plan verloopt en niet doelbewust is.’

Waar het nu vooral om gaat, vervolgt Ransdorp, is dat Zhuang Zi dezelfde kernidee van toepassing acht op het menselijk leven in zijn totaliteit: alleen een ‘zwervend’ leven kan in de ogen van de wijze taoïst een gelukkig leven zijn. De meest natuurlijke vorm van leven is gaandeweg leven.
Natuurlijk leven is zijn eigen bron van geluk. René Ransdorp: ‘Geluk kan nooit het doel van het leven zijn, maar slechts al levend worden ervaren. Wie in staat is spelenderwijs te leven [Het Chinese woord voor 'zwerven' heeft, aldus Ransdorp, ook de betekenis van 'spelen' en 'spel', van spontaan maar serieus spel, zoals kinderen dat kunnen spelen, RH], is helemaal niet meer bezig met de kwestie van geluk.’

Geluk, in deze context, houdt wat mij betreft in puur geluk, dat niet afhankelijk is van het al dan niet vervullen van persoonlijke wensen en verlangens – en dus gekoppeld aan een doel. Geluk om niet.

Gaandeweg leven...
Dartmoor, 2013.
Het antwoord op de vraag Hoe laat je het leven zijn natuurlijke gang gaan?, is dus: gaandeweg leven. Dit kan nog altijd vrij abstract klinken, al kun je je wel een beeld vormen door het (figuurlijke) gebruik van het woord ‘zwerven’.
Een vervolgvraag is dan: Hoe leid je van dag tot dag een natuurlijk leven?  Het antwoord heeft te maken met wat in deel (I) genoemd werd: het loskomen van fixaties op zaken die de natuurlijke gang van het leven belemmeren.

Meer hierover hopelijk in deel (III).

De gebruikte citaten zijn afkomstig uit: Zwervend met Zhuang Zi – Wegwijs in de taoïstische filosofie, René Ransdorp, uitg. Damon, 2007, blz. 188 - 189

De natuurlijke gang van het leven (I)


Onlangs fietste ik op een mooie herfstzaterdag van Hilversum naar Woerden. Op de terugweg werd ik op de Van Teylingenweg even buiten Kamerik tegengehouden door een man in zwart pak. Of ik links het bruggetje over de Kamerikse Wetering wil nemen om langs de andere kant van het water verder te rijden. Er komt een rouwstoet aan.
Ik fietste verder en zag de stoet langzaam dichterbij komen. Een witte kist, zes dragers en – ik schat – ruim honderd mensen die achter de kist aanlopen. Lopen. In stilte. Ik vond het aangrijpend. Op een zaterdag in september draagt men een overledene te voet en in stilte vanuit de kerk van Kanis over de openbare weg naar het kerkhof buiten Kamerik. De gang van eeuwen – zo ziet het eruit – die hoort bij het leven.

Gebroken Jezus. 
Grafplaat op het kerkhof van
La Neuville-lès-Wasigny
Weer een zaterdag, twee weken later, met opnieuw prachtig herfstweer. We nemen op de begraafplaats in Bilthoven afscheid van een kroegvriend die we al lang kennen. Ik kijk om me heen en denk: dit zijn dus de mensen met wie hij een groot deel van zijn leven heeft gedeeld en geleefd; dit is het weefsel van mensen waarvan hij deel uitmaakte. Een groot en gemêleerd gezelschap. Er zijn veel mensen die op hun eigen manier om hem geven.
Draden hebben zich gesponnen tussen hem en anderen en ook weer tussen die anderen onderling, die ook allemaal onderdeel van hun eigen weefsel zijn dat weer verweven is met dit weefsel. Leven is weven. We zijn geen eiland, al kunnen we ons soms wel zo voelen.



De dood kan op een zaterdag zomaar komen en dan ben je er niet meer. Zoals je op een zaterdag ook zomaar ter wereld kan komen. Door de ene verandering ben je er, door de andere verdwijn je weer. Hoe en wanneer onttrekt zich in grote mate aan onze greep. Wij hebben nu eenmaal geen vaste bestaansvorm en zijn onderdeel van een voortdurend veranderingsproces. Wie daarin mee kan gaan, ondervindt doorgaans minder lijden dan degene die weerstand biedt.


Ik moet denken aan een passage uit de Zhuangzi
(hfst II, de vertaling is afkomstig uit: Zwervend met Zhuang Zi – Wegwijs in de taoïstische filosofie, René Ransdorp, uitg. Damon, 2007, blz. 203):

Hoe weet ik of de gehechtheid aan het leven geen dwaling is?
Hoe weet ik of wie de dood verafschuwt, niet is als iemand die van jongs af verdwaald is en niet weet terug te keren? (…)
Hoe weet ik of de doden het niet betreuren dat ze aanvankelijk smeekten in leven te mogen blijven?

In zijn verhalende en verhelderende boek concludeert René Ransdorp dat loskomen van de gehechtheid aan het leven voor Zhuang Zi beslist niet gelijkstaat aan geringschatting van het leven, laat staan aan verheerlijking van de dood.
‘In essentie gaat het,’ aldus de auteur, ‘om het loskomen van fixaties op zaken die de natuurlijke gang van het leven, de spontane levensloop belemmeren.’

Met als cliffhanger: wat is 'de natuurlijke gang van het leven'?

Totaalbeleving


Westerse levensbomen
Landgoed Gooilust, 2013













Tijdens redactiewerk aan de vertaling van het boek Hardwiring Happiness van Rick Hanson, lees ik:

Het beschouwen van anderen als ‘zij’, zelfs als er geen sprake is van een conflict,
vermindert ons empathisch vermogen en vergroot onze neiging deze personen te devalueren en niet als mens te zien.
Mensen zijn in vergelijking met dieren sterk geneigd tot wraak. Reactiviteit voedt conflicten, wat in een escalerende cyclus van wrok, haat en wraak opnieuw tot reactiviteit leidt.

Je hoeft niet ver te kijken of diep te graven om te zien dat dit waar is en wat de gevolgen ervan kunnen zijn.

Eifel, juni/juli 2014
Klik op de foto voor een vergroting
Maar ‘zij’ zijn er pas, wanneer ‘ik’ er is. Zodra je vanuit ‘ik’ kijkt, bestaan ‘zij’. Wanneer je ontdekt dat er ruimte tussen gedachten is, dat je je denken met al zijn bewegingen en dit ‘ik’ niet bent en er gaten in de ik-beleving vallen, besef je ook dat ‘zij’ niet zij zijn. Geen ik, geen zij.


In onze wereld van tegenstellingen, bestaat geen ‘ja’ zonder ‘nee’, geen ‘onder’ zonder ‘boven’, geen ‘mooi’ zonder ‘lelijk’, geen ‘zwart’ zonder ‘wit’, geen ‘zij’ zonder ‘ik’. Deze tegenstellingen zijn van elkaar afhankelijk en kunnen niet zonder elkaar. Ze zijn twee kanten van dezelfde werkelijkheid.

Ik – en met mij iedereen – ben een ‘zij’ voor de ander, maar ‘ik’ voor mezelf en die ander is een ‘zij’ voor mij, maar een ‘ik’ voor zichzelf. Iedereen is tegelijk ik en zij. Wie is ‘ik’, wie is ‘zij’? Het ligt er maar aan hoe je ‘kijkt’. Wie zichzelf niet als maatstaf neemt, maakt geen onderscheid.