Schiermonnikoog, augustus 2015 |
Loflied op
de liefde
Al spreek
ik de talen van
alle mensen
en van de engelen:
als ik de
liefde niet heb,
ben ik een
galmend bekken of een schelle cimbaal.
Al heb ik
de gave der profetie,
al ken ik
alle geheimen,
al bezit ik
alle kennis
en heb ik
het geloof dat bergen verzet:
als ik de
liefde niet heb, ben ik niets.
Al deel ik
heel mijn bezit uit,
al geef ik
mijn lichaam prijs aan de vuurdood:
als ik de
liefde niet heb, baat het mij niets.
De liefde
is geduldig en vol goedheid,
de liefde
is niet afgunstig,
zij praalt
niet, zij beeldt zich niets in,
zij geeft
niet om schone schijn,
zij zoekt
zichzelf niet,
zij laat
zich niet kwaad maken
en rekent
het kwaad niet aan.
Zij
verheugt zich niet over onrecht,
maar vindt
haar vreugde in de waarheid.
Alles
verdraagt zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.
De liefde
vergaat nimmer.
Profetieën
zullen verdwijnen,
klanktaal
zal verstommen,
kennis
verloren gaan,
want ons
kennen schiet tekort
en ons profeteren
is beperkt.
Maar
wanneer het volmaakte komt,
heeft het
onvolmaakte afgedaan.
(1 Kor. 13)