Uitgebloeide zonnebloemen |
Wie zichzelf kent, veroordeelt niemand
Want alles ligt –
sluimerend, of vol aanwezig –
ook in onszelf besloten:
de lust en jaloezie van een
minnaar,
de onbaatzuchtige liefde van
een moeder,
de agressie van een
moordenaar,
de vreugde van een kind,
en het mededogen van de
wijze,
wonen in ons allemaal.
Maar zijn we ook ons denken
en ons voelen?
Al die gedachten en gevoelens,
die komen en gaan,
zo veranderlijk als het weer?
Zijn we één bepaalde
gedachte, één bepaald gevoel?
De zich herhalende gewoontegedachten
en –gevoelens?
De voortdurende verandering zelf?
En wie/wat neemt al die gedachten
en gevoelens waar
zoals hij ook een stoplicht
of een pimpelmeesje ziet?
Wie/wat ziet de voortdurende
verandering zelf?
De waarnemer blijft onzichtbaar,
is het oog van elke gewaarwording,
het licht dat ons
doorstraalt
en veranderende gedachten en
gevoelens waarneemt
in één tijdloos uitgestrekt
moment – dat nu alweer voorbij is.
Alleen de rimpeling van de handen
toont de aardse tijd
en doet opnieuw beseffen dat
de persoon
– denken, voelen, lichaam –
slechts tijdelijk de drager van
het licht is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten