Op weg |
Zaterdagochtend. Begin oktober en prachtig nazomerweer. Mooi
strijklicht, voorzichtig vallende bladeren en donkerrode geuren. Als ik nog een
tweedaags fietstripje wil maken, moet ik het nu doen, denk ik bij mezelf.
Ik pak mijn rugzak in, leg een briefje op tafel zodat
iedereen weet wat ik ga doen, pak mijn fiets uit de schuur en rijd richting
kust. Hilversum uit naar Amsterdam. Door het Westerpark. Richting
havens. Koffiedrinken in Ruigoord (culturele vrijhaven) en verder naar Velsen-Zuid.
Ik richt mijn slaapplek in op natuurkampeerterrein Schoonenberg, in het bos van
een groot landgoed, maak nog een rondrit door de Kennemerduinen en koop wat
broodjes, kaas, bananen en een reep chocolade. ’s Avonds hoost het van de regen.
Mijn slaapplek |
De volgende ochtend via Bloemendaal, Haarlem, Spaarndam
richting Amsterdam. Een tussenstop in het Westerpark, waar ik onverwacht een
bekende met zijn honden tegen het lijf loop en we samen koffiedrinken. Over
Ankeveen terug naar huis. Wat een leven.
Maar aan zo’n klein avontuur gaat bijna altijd innerlijk
gedoe vooraf. Ik wik en weeg: kan het wel, moet ik niet van alles doen, rekent
er niemand op me? Dat ik me dit soort dingen afvraag is op zich niet raar of verkeerd.
We zijn immers een gezin waarbinnen ik bepaalde taken op me heb genomen – en ik voel me snel verantwoordelijk. Alleen worden
deze afwegingen bijna ongemerkt gekleurd door mijn geneigdheid. Doorgaans neig
ik naar de ‘ja maar’-kant van de weegschaal: ja maar, ik moet boodschappen doen;
ja maar, dan moet ik nu gaan, anders wordt het te laat; ja maar, dan moet ik alle
benodigde spullen bij elkaar zoeken; ja maar, stel dat die natuurcamping dicht
is; ja maar, het zou vanavond gaan regenen….
Dit soort ‘ja maar’-gedachten smoren het oorspronkelijke idee
en zijn niet oplossingsgericht. Ze
pakken de boel niet aan, maar zeggen eigenlijk: ‘Zou je dat nou wel doen?’ En
voor ik het weet doe ik het niet – als ik niet oplet.
Zelfportret in Ruigoord |
Nu gaat het hier om een klein avontuur waaraan ik heel veel
plezier beleef, maar natuurlijk steekt deze neiging ook de kop op bij
belangrijker zaken.
De remedie (in ieder geval voor mij) is vooral het zien van de geneigdheid waardoor mijn
afwegingen neutraler worden en dan doen.
Praktisch kijken of het haalbaar is en niet alleen maar intern blijven wikken
en wegen met allerlei om de hoek loerende stokpaardjes.
Binnen drie kwartier zat ik op mijn fiets. Weer thuis bleek alles –
natuurlijk – soepel verlopen. Ze begrepen het helemaal: begin oktober en
prachtig nazomerweer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten