De Hojoki is het geen historisch werk, hoewel het een
ooggetuigenverslag lijkt. Het is een literair geschrift met een boeddhistische
inslag. Kamo no Chomei schrijft over de vergankelijkheid der dingen, het lijden
dat hiermee gepaard en hoe je je mogelijk kunt bevrijden van dit lijden. Dit is
de rode draad, die zich uitdrukt in de metafoor van de stad, haar woningen en
bewoners.
Hij baseert zich hierbij losjes op de vier waarheden* van het boeddhisme: 1) het bestaan is lijden;
2) de oorzaak van het lijden is begeerte; 3) aan het lijden komt een eind door
een eind te maken aan begeerte; 4) het lijden kan worden opgeheven door het
volgen van het achtvoudig pad. Dit is
een pad van zuiver en vastberaden handelen en kent de volgende acht onderdelen:
1) volmaakt inzicht, gebaseerd op het begrijpen van de vier edele waarheden en
de egoloosheid van het bestaan; 2) volmaakte intentie, d.w.z. afstand doen of
loslaten, goede wil en niet-schaden van levende wezens; 3) volmaakt spreken,
d.w.z. vermijden van liegen, kwaadspreken en roddelen; 4) volmaakt handelen,
d.w.z vermijden van gedrag en handelen dat indruist tegen de goede zeden; 5) volmaakt
levensonderhoud, d.w.z. vermijden van beroepen die andere wezens schaden, zoals
slager, jager, wapenhandelaar, verkoper van verslavende genotsmiddelen, enz.;
6) volmaakte inspanning, d.w.z. bevorderen wat karmisch heilzaam is en
vermijden wat karmisch onheilzaam is (karma in het kort: alle handelingen
hebben een gevolg en bepalen hierdoor je toekomstige situatie en zijnstoestand);
7) volmaakte wakkerheid, d.w.z. voortdurend alert blijven op lichaam, spraak en
geest, gevoelens, denken en objecten van gedachten; 8) volmaakte concentratie,
d.w.z. de aandachtsconcentratie die zijn hoogtepunt vindt in meditatieve
absorptie d.m.v. eenpuntige concentratie, met volkomen gelijkmoedigheid en waakzaamheid
als uiteindelijke vrucht.
Kamo no Chomei, door Kikuchi Yosai (1781-1878) |
Zij die de macht
hebben, zijn door en door hebzuchtig en zij die alleen staan in de wereld
tellen niet mee. Bezittingen brengen veel zorgen met zich mee, armoede veel
bitterheid. Als men zich op iemand verlaat wordt men tot zijn bezit. Wanneer
men iemand onder de hoede neemt, wordt men meegesleept door affectie. Wie
toegeeft aan de wereld doet zichzelf geweld aan. Wie niet toegeeft lijkt wel
gek. Waar moet men wonen, wat moet men doen om voor heel kort het lichaam onder
te brengen, voor even maar de geest rust te gunnen?
Na deze vragen – na alle ellende – vervolgt het geschrift met de beschrijvingen
van de hutjes en plekken waar Kamo no Chomei heeft gewoond, zijn leefwijze en
innerlijke overwegingen – in dezelfde beschrijvende, onthechte toon overigens –
en worden de beelden heel anders. De huizen waarin hij heeft gewoond, worden naarmate
hij ouder wordt steeds kleiner. Zijn laatste hutje meet slechts 3 x 3 meter en
is 2 meter hoog.
Model (onder het beschermdak) van de hut van Kamo no Comei op het grondgebied van de Shimogamo tempel in Kyoto. Bron www.greenshinto.com |
Hoewel deze beschrijvingen van zijn hutjes, leefomgeving en
manier van leven geen algemene leefregels bevatten, kun je wel een rode draad
ontdekken: eenvoud. Kamo no Chomei volgt zijn neus. Is het weer goed en heeft
hij zin, dan maakt hij lange wandelingen. Is het helder, dan klimt hij naar de
bergtop – het mooie uitzicht kost niets. Hij plukt vruchten en bloemen, bezoekt
tempels, steekt de rivier over, bezoekt het graf van een dichter en afhankelijk
van het seizoen kijkt hij op de terugweg uit naar kersenbloesems of
herfstkleuren. In zijn tijdelijk hutje is hij rustig en voelt hij geen angst:
‘Ik verlang slechts rust en vrede en verheug mij in het ontbreken van
verdriet.’
Binnenkort deel (III) met het diepste antwoord dat Kamo no Chomei weet te geven op de vragen die hij zich stelt.
* Voor de verklaringen van de vier edele waarheden en het achtvoudig pad heb ik gebruikgemaakt
van de Encyclopedie van Boeddhisme en zen,
samengesteld door H.M.J. Sanders, Stichting Boeddhadharma, 2007, en Lexicon Boeddhisme, Ingrid Fischer-Schreiber,
Franz-Karl Ehrhard, Michael S. Diener, uitgeverij Asoka, 2008.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten