De bandbreedte van het 'ik'
|
Deze keer kwamen de woorden de bandbreedte van het ik tijdens die halfslaap omhoog. En bij de woorden ook het beeld van een schroefring (zie foto). Ik legde aan mezelf uit – al had ik het idee dat ik degene was die onderricht kreeg – wat de speelruimte van een mens is wanneer hij/zij vasthoudt aan het geheel van herinneringen in zijn opslagbewustzijn en de voor- en afkeur, (voor)oordelen, neigingen, reacties en handelingen die hierop gebaseerd zijn. Kortom: op dat wat tezamen ons ‘ik’ vormt.
Er is dan redelijk wat speling vanaf het lege midden naar de
buitenste rand. Hierdoor kun je in zekere mate spreken van verandering: je
gedachten, gevoelens, houding en ideeën omtrent zaken, anderen en jezelf veranderen
in de loop der tijd. Maar zolang de bandbreedte niet verlaten wordt, speelt dit
alles zich af binnen de grenzen van het ik dat gevormd en bepaald wordt door die
herinneringen. Veranderingen gaan op- en neer, maar de
ronddraaiende beweging, de herhaling die zo nu en dan een haarbreedte afwijkt, overheerst.
De echte bevrijding, aldus mijn halfslaaples, komt wanneer je de
identificatie met de bandbreedte opgeeft en beseft dat je ook het lege midden bent,
het centrum waar de bandbreedte omheen draait maar dat zelf onbeweeglijk is. En
als je dit beseft, kun je ook beseffen dat je tevens de ruimte om de
bandbreedte heen bent. Dit is namelijk dezelfde ruimte als die van het lege
midden. Je bent dus slechts een bandbreedte aan ik, omgeven door lege ruimte. En
niet een vaste, onveranderlijke kern die zich moet zien te handhaven ten
opzichte van zijn omgeving en alle andere vaste kernen die zich daarin
bevinden. Het tweede voelt vaak als een strijd, het eerste meer als spel.
Die bandbreedte is onze manifestatie, hierdoor krijgen
denken, voelen, handelen een persoonlijke kleur. Maar dat zijn we niet alleen.
We zijn beide: lege ruimte en bandbreedte. Als je dit werkelijk beseft, valt
zelfs het onderscheid tussen lege ruimte en bandbreedte weg.
Wanneer iemand de bandbreedte van het ik als benauwend ervaart,
komt dit waarschijnlijk doordat hij zich identificeert met de bandbreedte – waar hij door die identificatie
niet vanaf kan. Vaak durven wij ons niet toe te vertrouwen aan het lege
midden (hier is geen houvast!), of beseffen we niet dat dit lege midden
het centrum is waaromheen we bestaan. Wie beseft dat hij ook het lege midden is, ervaart ruimte,
mogelijkheden en kan vrijuit ademen. Hij beseft dat hij de bandbreedte ook is,
maar identificeert zich er niet mee. En vaak ook wel. Dat gaat heen en weer.
Maar wie weet heeft van het lege midden, kan er steeds weer naar terug.
De halfslaap kan (al is het maar even) heel verhelderend zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten