kust

kust

Ahrdal – dagboek (I)

7 dagen lopen door het Duitse Ahrdal. 
Van Blankenheim, waar de rivier de Ahr ontspringt, tot Sinzig, waar hij in de Rijn uitmondt.

Sierscheid, Ahrtal, mei/juni 2015













28–05–2015
Ik slaap op een grasveld aan de Freilinger See. Niemand in de buurt.

Dat ‘zwerven’ van mij is natuurlijk ook een metafoor voor een manier van innerlijk leven. Voor leven–met–een–vrije–geest, met een geest die niet vasthaakt en verstrikt raakt.
De vrije geest waait. Hij respondeert zonder hang–ups. Is dus vrij van conditionering. Responderen is vrij van denkconstructies, maar rechtstreeks. Intuïtief – in de betekenis van: ‘onmiddellijk als bij ingeving verkregen inzicht in het wezen der dingen’. Responderen kent geen wikken en wegen van belangen omdat het voorbij gaat aan onderscheidend denken. In stilte dient een responderend antwoord zich aan, fris en nieuw.

Enkele dagen geleden voelde ik mij de gevangene van mijn geconditioneerde begeerte. Op zulke momenten raak ik ervan overtuigd dat ik iets nodig heb om gelukkig te worden. Ik overtuig mezelf hiervan, probeer dit in ieder geval. Ik beargumenteer waarom ik dit nodig heb. Hierdoor raak ik al in de knoop, omdat ik dondersgoed weet dat ik het praktisch gezien niet nodig heb. Toch raak ik steeds overtuigder van het tegendeel. Dit komt omdat ik mijn begeerte voed. Ik zoek op internet, vergelijk prijzen, zoek innerlijk naar argumenten (die altijd voorhanden zijn). De blik wordt steeds nauwer, op een gegeven moment is wel of niet kopen niet meer de vraag, maar: waar vind ik de laagste prijs? Tot ik bij een ‘koopje’ uitkom dat de aanschaf helemaal lijkt te rechtvaardigen.

De aankoop houdt een schijnbare belofte in. De belofte van geluk. Al deze tijd weet ik dat ik mezelf iets aanpraat, maar de begeerte naar vervulling van de belofte is sterk(er). De begeerte trekt en trekt. Het roert zich in de borst. Dat houdt pas op bij aanschaf. Dus… doen dan maar? Of toch niet, want…

De gevangene van mijn begeerte. Dit is voelbaar, iets onder het borstbeen. Daar bevindt zich de aanjager, een werveling van gierende energie. Als ik toegeef aan de verleiding tot aanschaf lost zij op, voor even. Want een volgende begeerte steekt altijd weer de kop op.
De enige oplossing die ik ken is vanuit rust met ongedeelde aandacht naar de werveling gaan. Dan blijkt dat wat niet uit te houden lijkt, heel goed uit te houden is omdat het niet allesbepalend en allesvullend is. Het gieren kan zelfs stoppen. De begeerte blijkt altijd voort te komen uit mijn eigen voorstellingsvermogen en niets te maken te hebben met vervulling en geluk.
In onbruik geraakte kousenautomaat, Altenahr, mei/juni 2015


Waarom doet een mens, doe ik,  dit toch steeds? We zijn volgens mij allemaal op zoek naar geluk. En we denken dat er aan bepaalde voorwaarden voldaan moet worden voordat we gelukkig kunnen zijn. Dus proberen we aan die voorwaarden – die voor iedereen weer anders zijn, maar het onderliggende principe is hetzelfde – te voldoen in de verwachting/hoop dat… Terwijl waarachtig geluk nu al aanwezig is, in de stilte van de ongedeelde aandacht, ongeacht de omstandigheden en onze persoonlijke gedachten over en verwachtingen van geluk. Geluk is eigenlijk heel gewoon. Het is er gewoon. En het geluk dat er ‘gewoon’ is, is niet het tegenovergestelde van ongeluk. Die vorm van geluk is de persoonlijke voorstelling van geluk, net zoals dit ongeluk de persoonlijke voorstelling van ongeluk is en niets te maken heeft met het lijden dat inherent is aan het leven (tegenspoed, ziekte, ouderdom, de dood).

Wordt vervolgd.